Sinds mijn vroege jeugd ben ik al bezig met levensvragen. Na door verschillende levensbeschouwingen heen te bewegen vluchtte ik weg in een nomadenleven dat vier jaar zou duren. In dit nomadenleven leerde ik over het voortdurend kwijtraken van de grond onder mijn voeten en de fundamentele eenzaamheid van het menselijk bestaan. Een eenzaamheid die ons verrijkt en maakt tot wat we zijn maar ook bitter pijnlijk kan zijn. In deze wetenschap vond ik weer vaste grond onder mijn voeten.
Voordat ik de master Humanistiek afrondde en aan de slag ging als geestelijk verzorger, ben ik geruime tijd aan het werk geweest in de jeugd-, psychiatrie en gehandicaptenzorg. Binnen en buiten deze werkgebieden kwam ik een grote variatie aan mensen tegen met bestaansvragen. Vaak zag ik dat zij niet de juiste taal of woorden hiervoor konden vinden. Of een luisterend oor misten. Hier ontstond de overtuiging dat iederéén zoekt en recht heeft op verkenning van hun bestaansvragen. Dit is uitgangspunt voor mijn werkpraktijk.